duurzaam, minder afval

Blauwe plekken

Vorige week was het weer zover. Ik sjouwde een iets te volle wasmand de trap op, en ‘krák’ hoorde ik. Zo’n klein, subtiel, maar toch onomkeerbaar kraakgeluidje was het. Ik wist meteen wat het betekende. En ja hoor, er zat een scheurtje in het handvat.

Nu heb ik sowieso al een gloeiende hekel aan wasmanden. Niet die voor vieze was, maar die open manden voor schone was. Ze zijn altijd te klein voor alles wat erin moet. En als je ermee de trap op of af moet, zijn ze weer net te groot, want dan knallen ze tegen de muur aan. Met blauwe plekken op mijn heup als gevolg.

Maar het ergste van die waskrengen is dat ze regelmatig kapotgaan. Er zitten altijd van die fragiele gaatjes in, waar dan scheuren ontstaan. En de handvatten begeven het ook altijd. Met als gevolg dat er gemeen scherpe stukken plastic uit de wasmand steken, waar ik mijn handen aan openhaal. ‘Hoe komt u aan al die verwondingen, mevrouw?’ ‘Ik probeer de was te doen voor mijn vijfkoppige huishouden, maar mijn wasmanden zijn tegen mij.’ Lekker geloofwaardig.

Waarom kunnen fabrikanten niet verzinnen dat ze een intensief gebruikt huishouditem een beetje stevig maken? Het zal wel iets met een verdienmodel te maken hebben. Ik vraag me af of die huishoudmagnaten zelf weleens de was doen, maar ik vermoed zomaar dat ze daar hun personeel voor inzetten. Of hun vrouw.

Uit protest blijf ik zo lang mogelijk gebruikmaken van mijn levensbedreigende geval. Als de was er echt meteen weer uit valt, kan ik altijd nog twee kapotte wasmanden in elkaar stapelen. Of drie. Ik weet anders ook niet wat ik met al dat nutteloze plastic moet doen. Weet je wat? Als we nu allemaal onze wasmanden naar de dichtstbijzijnde huishoudmagnaat brengen. Maken we daar een mooi wasmanden-standbeeld in de tuin. Ter nagedachtenis aan al dat opgeofferde plastic. En aan onze blauwe plekken.

Deze column verscheen eerder in Sestra Winter 2022/23

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *